Ik ga weer terug naar huis
Â
Mijn vader zegt dat ik op een zeeman lijk
zoals ik wacht met mijn tas vol vuile was
op mijn rit naar huis
Overnachting in Napels
Â
Vanaf een boot losgeslagen in de baai
als in de schaar van een schorpioen
klimt een duidelijke housebeat over de stad de heuvel op
naar ons open hotelkamerraam toe
‘Maar jij, waarom ben je teruggekeerd naar ons?’
Â
Ze kijken me aan alsof ze zich afvragen wat ik hier doe
De tafel is gedekt
Ik zie dat ik precies op tijd ben
Lees meer: ‘Maar jij, waarom ben je teruggekeerd naar ons?’
De plant op mijn kamer
Â
De plant op mijn kamer
probeert aan de aarde te ontsnappen
met zijn groene stengels en lange sprieten
Bang, doodsbang
Â
Angst is een macht buiten woorden
door gezang slechts tot slapen gebracht
Â
Ik vond het mooi, ook al had ik het zelf verzonnen (misschien juist daarom wel)
Een vogel alleen
Â
Een vogel alleen op pad in de sterrennacht
op reis door het huiverende zwart
Een wilg bij het water in rouwklederdracht
De echo’s van de echo van mijn stap
Een prachtig zomerse lenteavond
Â
De warme avond vormt zo laat nog een uitnodiging om wakker te blijven
De bloesems verspreiden zachte geuren
De natuur maakt zich op voor haar grote zwangerschap
terwijl ik naar de keuken ga voor een tweede kop koffie
In de nachttrein naar Italië
Â
Liggend op banken, wiegend in hoeken
slapen de mensen met ontspannen gezichten
en ik lees De slapers van Whitman
en me voel ook hier als een geest in een droomlandschap
En nu is er voor altijd de bom
Â
Ik houd van de kleine dingen in het leven
m’n eerste kopje koffie
’t kraken van ’n eitje bij ’t ontbijt
dat klinkt alsof ik ’n puzzel oplos
Wat waren we naïef
Â
Toen een menigte Berlijnse handen aan beide zijden de muur afbrak
werd dat gezien als de overwinning van de democratie
Iedereen die een uitgave van de vrije pers in handen had
wist dat de koude oorlog was gewonnen